Veel gestelde vragen over DLP R-DLP (2024)

Table of Contents
DLP en R-DLP Rekentool Bepaling veiligheidsklasse Over de inhoud van CROW 400 DLP en R-DLP Wat is het verschil tussen DLP en R-DLP? Hoe word ik DLP? Hoe word ik R-DLP? Mag ik als DLP ook taken uitvoeren van de R-DLP? Mag ik als R-DLP ook taken uitvoeren van de DLP? Is een opleiding verplicht voor R-DLP? Is een examen verplicht voor DLP of R-DLP? Waar kan ik een opleiding volgen voor DLP of R-DLP? Waar kan ik een examen doen voor DLP of R-DLP? Kan ik vrijstelling krijgen voor (onderdelen van) het examen R-DLP? Wanneer starten de R-DLP examens? Hoe ziet het theorie-examen eruit? Hoe ziet het praktijkexamen eruit? Wat moet ik eerst doen: theorie-examen of praktijkexamen R-DLP? Wat is het niveau van de examens? Is een opleiding verplicht voor R-DLP? Is er een toelatingseis? Hoe lang is een deelresultaat (alleen theorie of alleen praktijk) geldig? Hoe lang is mijn R-DLP-certificaat geldig? In welke talen wordt het examen afgenomen? Hoe kan ik me inschrijven voor het examen? Kan iemand anders mij inschrijven / kan ik iemand anders inschrijven? Kan het examen worden afgenomen op locatie van de kandidaat (of zijn werkgever / opleider)? Hoe kom ik in het officiële R-DLP register van CROW? Hoe wordt de kwaliteit en onafhankelijkheid van het examen geborgd? Wat zijn de kosten voor het R-DLP examen? Hoe kan ik bezwaar maken tegen de uitslag? Welke opleidings- en ervaringseisen gelden er voor de HVK/AH (voor R-DLP)? Rekentool Bepaling veiligheidsklasse Is er een rekentool voor bepaling van de veiligheidsklasse uit CROW 400? Waarom kan ik voor sommige stoffen geen waarden invoeren? Werkt de rekentool met SRCarbo waarden? Moeten invoerwaarden gecorrigeerd worden naar standaardbodem? Waarom wordt de bodemtypecorrectie bij de bepaling van de veiligheidsklassen voor niet vluchtigestoffen niet meer gehanteerd? Waarom moet ik de bodemtypecorrectie wel toepassen bij vluchtige stoffen? Waar vind ik de stoffenlijst met SRCarbo-toetswaarden? Hoe moet ik PFAS toetsen? Aan welke toetswaarden moet baggerspecia/slip en waterbodem worden getoetst? Over de inhoud van CROW 400 Wat zijn CM-stoffen? Hoe bepaal ik de veiligheidsklasse voor CM-stoffen? Moet voor minerale oliën de SRCarbowaarde of de Interventiewaarde gebruikt worden voor de bepaling van de veiligheidsklasse? Waar vind ik informatie over (secundaire) bouwstoffen in CROW 400? Als de veiligheidsklasse is vastgesteld, is dan automatisch bekend welke beheersmaatregelen moeten worden genomen? Hoe bepaal ik de veiligheidsklasse als er PAK wordt aangetroffen? Moet kwik beschouwd worden als een niet-vluchtige of vluchtige stof? Waarom moet er een filteroverdruksysteem aanwezig zijn als ditniet wordt gebruikt? Welke voorkeurswaarde voor de p-waarde van de bodemkwaliteitskaart moet worden aangehouden?

De volgende meest gestelde vragen rondom de richtlijn werken in en met verontreinigde bodem worden hieronder voor jou beantwoord.

DLP en R-DLP

  • Wat is het verschil tussen DLP en R-DLP?
  • Hoe word ik DLP?
  • Hoe word ik R-DLP?
  • Mag ik als DLP ook taken uitvoeren van de R-DLP?
  • Mag ik als R-DLP ook taken uitvoeren van de DLP?
  • Is een opleiding verplicht voor DLP of R-DLP?
  • Is een examen verplicht voor DLP of R-DLP?
  • Waar kan ik een opleiding doen voor DLP of R-DLP?
  • Waar kan ik een examen doen voor DLP of R-DLP?
  • Kan ik vrijstelling krijgen voor (onderdelen van) het examen R-DLP?
  • Wanneer starten de R-DLP-examens?
  • Hoe ziet het theorie-examen eruit?
  • Hoe ziet het praktijkexamen eruit?
  • Wat moet ik eerst doen: theorie-examen of praktijkexamen R-DLP?
  • Wat is het niveau van de examens?
  • Is een opleiding verplicht voor R-DLP? Is er een toelatingseis?
  • Hoe lang is een deelresultaat (alleen theorie of alleen praktijk) geldig?
  • Hoe lang is mijn R-DLP-certificaat geldig?
  • In welke talen wordt het examen afgenomen?
  • Hoe kan ik me inschrijven voor het examen?
  • Kan iemand anders mij inschrijven / kan ik iemand anders inschrijven?
  • Kan het examen worden afgenomen op locatie van de kandidaat (of zijn werkgever / opleider)?
  • Hoe kom ik in het officiële R-DLP register van CROW?
  • Hoe wordt de kwaliteit en onafhankelijkheid van het examen geborgd?
  • Wat zijn de kosten voor het R-DLP examen?
  • Hoe kan ik bezwaar maken tegen de uitslag?
  • Welke opleidings- en ervaringseisen gelden er voor de HVK/AH (voor R-DLP)?
  • Hoe kan een afgestudeerde HVK zijn/haarR-DLP halen, terwijl hij/zij nog geen ervaring heeft in het begeleiden van projecten?

Rekentool Bepaling veiligheidsklasse

  • Is er een rekentool voor bepaling van de veiligheidsklassen uit CROW 400?
  • Waarom kan ik voor sommige stoffen geen waarden invoeren?
  • Werkt de rekentool met SRCarbo waarden?
  • Moeten invoerwaarden gecorrigeerd worden naar standaardbodem?
  • Waarom wordt de bodemtypecorrectie bij de bepaling van de veiligheidsklassen voor niet-vluchtige en vluchtige stoffen niet meer gehanteerd?
  • Waarom moet ik de bodemtypecorrectie wel toepassen bij vluchtige stoffen?
  • Waar vind ik de stoffenlijst met SRCarbo-toetswaarden?
  • Hoe moet ik PFAS toetsen?
  • Aan welke toetswaarden moet baggerspecie/slib en waterbodem worden getoetst?

Over de inhoud van CROW 400

  • Wat zijn CM-stoffen?
  • Hoe bepaal ik de veiligheidsklasse voor CM stoffen?
  • Moet voor minerale oliën de SRCarbo-waarde of de Interventiewaarde gebruikt worden voor de bepaling van de veiligheidsklasse?
  • Waar vind ik informatie over (secundaire) bouwstoffen in CROW 400?
  • Als de veiligheidsklasse is vastgesteld, is dan automatisch bekend welke beheersmaatregelen moeten worden genomen?
  • Hoe bepaal ik de veiligheidsklasse als er PAK wordt aangetroffen?
  • Moet kwik beschouwd worden als een niet-vluchtige of vluchtige stof?
  • Waarom moet er een filteroverdruksysteem aanwezig zijn als ditniet wordt gebruikt?
  • Welke voorkeurswaarde voor de p-waarde van de bodemkwaliteitskaart moet worden aangehouden?

DLP en R-DLP

Wat is het verschil tussen DLP en R-DLP?

Inzet van de R-DLP is volgens de CROW 400 verplicht voor de zwaardere veiligheidsklassen (zie hiervoor Module 5 van CROW 400). Ten opzichte van de reguliere DLP worden aan een R-DLP vooral extra eisen gesteld ten aanzien van het uitvoeren van luchtkwaliteitsmetingen. Zie voor de overige extra eisen Module 5 van CROW 400.

Hoe word ik DLP?

Jemag jezelf DLP noemen als jein het bezit bent van een bewijs van opleiding waarmee wordt aangetoond dat jehet bijbehorende DLP-examen met een positief resultaat hebt afgerond. De opleiding en het bijbehorende examen en certificaat moeten voldoen aan de eisen zoals beschreven in bijlage V van het procesdeel van CROW 400. Wij adviseren je om dit expliciet te toetsen bij jouwopleider.

Hoe word ik R-DLP?

Jemag jezelf R-DLP noemen als jein het bezit bent van een certificaat waarmee wordt aangetoond dat jehet, door CROW afgenomen, R-DLP-examen met positief resultaat hebt afgerond. Het gehele R-DLP-examen bestaat uit twee onderdelen: het theorie-examen (ook weer onderverdeeld in twee delen) en het praktijkexamen. Je moet dus beide onderdelen behalen om R-DLP te worden. Geslaagde kandidaten worden opgenomen in het openbare CROW register R-DLP, dat door derden geraadpleegd kan worden op deze website. De toets- en eindtermen voor het R-DLP examen zijn beschreven in bijlage VI van het procesdeel van CROW publicatie 400.

Mag ik als DLP ook taken uitvoeren van de R-DLP?

Nee. De functie van de R-DLP is ‘zwaarder’ dan die van de ‘gewone’ DLP. Een R-DLP moet in het bezit zijn van een CROW certificaat R-DLP en ingeschreven staan in het CROW register R-DLP. In uitzonderlijke gevallen kan de betrokken deskundige, onder verantwoording van die deskundige, onderbouwd vaststellen dat een DLP’er voor een specifieke klus over voldoende kennis en ervaring beschikt om deze te kunnen begeleiden.

Mag ik als R-DLP ook taken uitvoeren van de DLP?

Ja, de functie van de R-DLP is ‘zwaarder’ dan die van de ‘gewone’ DLP.

Is een opleiding verplicht voor R-DLP?

Het R-DLP examen is van dien aard dat alle toets- en eindtermen worden geverifieerd. Dit betekent in de praktijk dat iedereen zich kan aanmelden voor het centraal door CROW georganiseerde examen R-DLP. Maar dat voldoende kennis en ervaring essentieel zijn om kans van slagen te hebben voor dat examen. Een opleiding is in dat kader niet verplicht, maar kan dus wel zinvol zijn om jegoed voor te bereiden.

Is een examen verplicht voor DLP of R-DLP?

  • Voor de DLP: ja. In bijlage V van CROW 400 is expliciet beschreven aan welke eisen de opleiding maar ook het examen en het certificaat DLP moeten voldoen. Aanbeveling uit CROW 400 is dat het examen wordt afgenomen door een organisatie die niet verbonden is (anders dan als opdrachtnemer/leverancier) aan de organisatie die de opleiding heeft verzorgd. Daarmee wordt de onafhankelijkheid zo veel mogelijk gewaarborgd. Wij adviseren jeom dit expliciet te toetsen bij jouwopleider.

  • Voor de R-DLP: ja. Jekunt jezelf pas R-DLP noemen als jein het bezit bent van een certificaat waarmee wordt aangetoond dat jehet door CROW afgenomen examen met positief resultaat hebt afgerond. Geslaagde kandidaten worden opgenomen in het openbare CROW register R-DLP, dat door derden geraadpleegd kan worden op deze website.De toets- en eindtermen voor het examen zijn beschreven in bijlage VI van het procesdeel van CROW 400.

Waar kan ik een opleiding volgen voor DLP of R-DLP?

  • Er zijn diverse aanbieders van opleidingen DLP, deze kunjeonline zoeken en vinden. Wij adviseren jeom bij jouwkeuze voor een opleider expliciet te toetsen of de betreffende opleiding voldoet aan de eisen zoals beschreven in bijlage V van CROW 400. Advies is bovendien om te kiezen voor een opleiding waarbij het bijbehorende DLP-examen wordt afgenomen door een organisatie die niet verbonden is (anders dan als opdrachtnemer/leverancier) aan de organisatie die de opleiding heeft verzorgd. Daarmee wordt de onafhankelijkheid zo veel mogelijk gewaarborgd.

  • Een opleiding R-DLP is niet verplicht, kandidaten kunnen ook zonder specifieke opleiding toetreden tot het R-DLP-examen (zie ook de vraag:Is een opleiding verplicht voor R-DLP?). Wel kunnen opleiders joumogelijk helpen voor te bereiden op het examen R-DLP met een opleiding die specifiek gericht is op de essentiële kennis en ervaring waarover een R-DLP moet beschikken. Wij adviseren jeom in dat geval expliciet te toetsen of de betreffende opleiding is toegespitst op de toets- en eindtermen, zoals beschreven in bijlage VI van CROW 400.

Waar kan ik een examen doen voor DLP of R-DLP?

  • Er zijn diverse aanbieders van examens DLP. Vaak is het examen gekoppeld aan een opleiding, deze kun je online zoeken en vinden. Wij adviseren jeom bij jouwkeuze voor een opleider expliciet te toetsen of de betreffende opleiding voldoet aan de eisen zoals beschreven in bijlage V van CROW 400. En om te kiezen voor een opleiding waarbij het bijbehorende DLP-examen wordt afgenomen door een organisatie die niet verbonden is (anders dan als opdrachtnemer/ leverancier) aan de organisatie die de opleiding heeft verzorgd. Daarmee wordt de onafhankelijkheid zo veel als mogelijk gewaarborgd.

  • Het R-DLP-examen wordt alleen verzorgd door CROW. Deze exclusieve positie is met draagvlak van de sector ontstaan met als doel om de kwaliteitsborging van de deskundigheid van de R-DLP centraal in Nederland te borgen. Kandidaten die slagen voor het CROW-examen R-DLP worden opgenomen in het openbare CROW-register R-DLP, dat door derden geraadpleegd kan worden op deze website.

Kan ik vrijstelling krijgen voor (onderdelen van) het examen R-DLP?

Het R-DLP examen bestaatuit een theorie- én een praktijkexamen. Voor geen van beide onderdelen kun jevrijstelling krijgen.

Wanneer starten de R-DLP examens?

De inschrijving voor de examens (zowel theorie als praktijk) is geopendvoor iedereen. Je kunt als individuele kandidaat zelf een keuze maken uit datum en plaats. Vanaf januari 2019 is een R-DLP certificaat verplicht voor hogere veiligheidsklassen.De praktijkexamens worden georganiseerd op vaste data.

Bekijk de actuele data van het theorie-examen R-DLP.
Bekijk de actuele data van het praktijkexamen R-DLP.

Hoe ziet het theorie-examen eruit?

In de toets- en eindtermen uit bijlage VI van CROW publicatie 400 is beschreven over welke kennis je moet beschikken, om het theorie-examen met goed gevolg af te kunnen leggen. Deze toets- en eindtermen vind je hier(zie eerste onderdeel van dit document). Het theorie-examen wordt digitaal afgenomen op verschillende locaties in het land. Het examen duurt maximaal drieuur en bestaat uit twee delen: één deel toetsing van parate kennis aan de hand van meerkeuzevragen (maximaal 1 uur 15 minuten) en één deel toetsing van inzicht aan de hand van casuïstiek met open vragen (maximaal 1 uur en 45 minuten). Alleen bij het tweede deel mag de CROW 400 gebruikt worden met daarin eventueel aantekeningen. Losse aantekeningen of ander naslagwerk zijn niet toegestaan. Zie ook het examenreglement R-DLPvoor meer informatie over het theorie-examen (artikel 6).

Hoe ziet het praktijkexamen eruit?

In de toets- en eindtermen uit bijlage VI van CROW publicatie 400 is beschreven wat je moet kunnen om het praktijkexamen met goed gevolg af te kunnen leggenen welke onderdelen geëxamineerd kunnen worden. Deze toets- en eindtermen vind je in dit document, waarin ook meer concreet is beschreven wat van de kandidaat wordt verwacht. Het praktijkexamen duurt maximaal 50 minuten en zal individueel, worden afgenomen. Zie ook het examenreglement R-DLP voor meer informatie over het praktijkexamen (artikel 7).

Wat moet ik eerst doen: theorie-examen of praktijkexamen R-DLP?

De kandidaat mag zelf kiezen in welke volgorde hij/zij het theorie- en praktijkexamen aflegt. Advies is echter om eerst theorie-examen te doen, dat geeft een goed beeld of je ‘klaar bent’ voor het praktijkexamen: dan moet de theoretische kennis namelijk echt routine zijn.

Wat is het niveau van de examens?

De theorie-examens zijn niet letterlijk gekoppeld aan schoolse niveaus en iedereen kan toetreden tot het examen. Verwachting is wel dat kandidaten minimaal over MBO 4 werk- en denkniveau moeten beschikken om het theorie-examen met succes af te leggen (maar dit is dus niet verplicht). Ook het praktijkexamen is vrij toegankelijk voor iedereen. Om dat examen te halen moet een kandidaat niet alleen de theoretische kennis goed beheersen (advies is dus ook om eerst theorie-examen te doen), ook zal hij/zij over de nodige routine moeten beschikken met betrekking tot diverse praktische verrichtingen. Het is dus raadzaam dat de kandidaat hier in de praktijk veel ervaring mee heeft opgedaan, alvorens hij/zij het examen aflegt.

Is een opleiding verplicht voor R-DLP? Is er een toelatingseis?

In beide gevallen: nee. Er worden geen expliciete eisen gesteld aan de (voor-) opleiding van een kandidaat, voordat deze kan toetreden tot het examen. Het examen R-DLP is van dien aard dat alle toets- en eindtermen worden geverifieerd. Dit betekent in de praktijk dat iedereen zich kan aanmelden voor het centraal door CROW georganiseerde examen R-DLP. Voldoende kennis en ervaring vergroten wel de kans van slagen voor dit examen. Een opleiding is in dat kader niet verplicht, maar het kan zinvol zijn om je goed voor te bereiden. Wel kunnen opleiders joumogelijk helpen voor te bereiden op het examen R-DLP met een opleiding die specifiek gericht is op de essentiële kennis en ervaring waarover een R-DLP moet beschikken. Wij adviseren je om in dat geval expliciet te toetsen of de betreffende opleiding is toegespitst op de toets- en eindtermen, zoals beschreven in bijlage VI van CROW 400.

Hoe lang is een deelresultaat (alleen theorie of alleen praktijk) geldig?

Als een kandidaat één onderdeel van het examen behaalt (of theorie of praktijk), dan blijft dat deelresultaat maximaal zes maanden geldig. Binnen die termijn dient de kandidaat óók het andere onderdeel te behalen om recht te hebben op het R-DLP-certificaat.

Hoe lang is mijn R-DLP-certificaat geldig?

Het R-DLP-certificaat is geldig tot vijf jaar na datum van afgifte. Hierna zal voor het verlengen van (de geldigheid van) het certificaat, opnieuw het theorie- en praktijkexamen met voldoende resultaat afgelegd moeten worden.

In welke talen wordt het examen afgenomen?

Zowel het theorie-examen als praktijkexamen R-DLP worden uitsluitend in het Nederlands afgenomen.

Hoe kan ik me inschrijven voor het examen?

Het examen bestaat uit twee onderdelen: het theorie-examen en het praktijkexamen. Een kandidaat die zowel het theorie- als praktijkexamen heeft behaald, mag zichzelf R-DLP noemen, zoals bedoeld in CROW publicatie 400. Wil je jeinschrijven dan kan dat rechtstreeks bij CROW Academie. Let op: wil je zowel het theorie-examen als praktijkexamen doen? Dan zul jebeide ‘artikelen’ apart moeten bestellen in onze webshop.

Naar het R-DLP theorie-examen
Naar het R-DLP praktijkexamen

Kan iemand anders mij inschrijven / kan ik iemand anders inschrijven?

Wij adviseren om jezelf in te schrijven. Zo kun je zelf keuzes maken ten aanzien van data en (in geval van het theorie-examen) de locatie. Wanneerje de nodige persoonlijkeinformatie ter beschikking stelt aan derden (bijvoorbeeld een secretaresse), kan deze persoon jeinschrijven.

Kan het examen worden afgenomen op locatie van de kandidaat (of zijn werkgever / opleider)?

Nee. Zowel het theorie- als praktijkexamen vinden plaats onder goed gecontroleerde omstandigheden. Daarom is het niet mogelijk om af te wijken van de op voorhand vastgestelde locaties,verspreid over heel Nederland.

Hoe kom ik in het officiële R-DLP register van CROW?

Iemand die zowel het theorie- als praktijkexamen heeft behaald, ontvangt een officieel certificaat en een pasje van CROW waaruit blijkt dat hij/zij zich voortaan R-DLP mag noemen. Zijn of haar naam wordt dan opgenomen in het officiële R-DLP register dat op de CROW-website getoond wordt. Door de algemene voorwaarden bij inschrijving te accepteren, geeft de kandidaat toestemming om zijn persoonlijke gegevens (naam, nummer en expiratiedatum certificaat) te publiceren in dat register.

Hoe wordt de kwaliteit en onafhankelijkheid van het examen geborgd?

Op verschillende manieren:

  • Het examen is ontwikkeld onder toezicht van een Examencommissie waarin diverse stakeholders vertegenwoordigd zijn. Deze commissie heeft toegezien op de kwaliteit en het niveau van de examens. De commissie heeft een onafhankelijke voorzitter en de secretaris is van CROW.

  • Door de Examencommissie is een Examenreglement vastgesteld waarin ‘de spelregels’ vastliggen. Deze zijn voor iedereen toegankelijk en gelijk.

  • De inhoud van het examen is tot stand gekomen met input van diverse inhoudelijke experts. De structuur en vorm van het examen zijn tot stand gekomen onder toezicht van een didactisch adviseur van CROW.

  • De examinatoren (voor het praktijkexamen) moeten voldoen aan een profiel van eisen, opgesteld door de Examencommissie. CROW ziet toe of de examinatoren voldoen aan die eisen. CROW stelt deze examinatoren ook aan.

  • De beoordeling van het praktijkexamen vindt plaats op basis van een objectief kader. Dit kader werkt op basis van gidswoorden (woorden die genoemd moeten worden in een antwoord) en een bepaalde puntentelling (sommige vragen en/of praktijkhandelingen moeten 100% goed beantwoord worden, van de resterende vragen en/of handelingen moet 75% goed beantwoord worden). Dit kader is vastgesteld door de Examencommissie. Het kader is zo eenduidig dat de examinator direct na afloop van het examen tot een oordeel kan komen. Mocht dat toch niet het geval zijn, dan zal de examinator eerst nog overleggen met een tweede examinator voordat hij zijn oordeel definitief maakt.

Wat zijn de kosten voor het R-DLP examen?

Hier vindtu de actuele kosten van het R-DLP theorie-examen en het praktijkexamen.

Hoe kan ik bezwaar maken tegen de uitslag?

Zie het Examenreglement voor de regels ten aanzien van bezwaar maken (artikel 13).

Welke opleidings- en ervaringseisen gelden er voor de HVK/AH (voor R-DLP)?

Om de veiligheid binnen projecten te kunnen waarborgen, is het noodzakelijk dat een R-DLP beschikt over praktische basiskennis om op een verantwoorde manier om te gaan met de mogelijke blootstellingsrisico’s als gevolg van werkzaamheden in bodem of baggerspecie, om hierop te sturen en om effectief luchtkwaliteitsmetingen uit te voeren. Hij bezit een certificaat waarmee wordt aangetoond dat het door CROW afgenomen examen met positief resultaat is afgerond. Hij/zij is opgenomen in het openbare R-DLP-register dat op de CROW-website is in te zien. De opleidings- en ervaringseisen voor de HVK / AH zijn:

  • HVK: Opleiding minimaal (post) HBO HVK, afgesloten met een diploma.
    AH: Opleiding minimaal (post) HBO of WO Arbeidshygiëne, afgesloten met een diploma.

  • Separate certificering indien asbest op het project aanwezig is (certificering kan geschieden door een door het Ministerie van SZW aangewezen instelling).

  • Geregistreerd zijn als R-DLP (met 2 jaar aantoonbare ervaring met het begeleiden van projecten met bodemverontreiniging en/of werkzaamheden in verontreinigde grond/waterbodem) of gelijkwaardig qua kennis (door minimaal 5 jaar relevante ervaring in het werken met verontreinigde grond/waterbodem of baggerspecie).

​Hoe kan een afgestudeerde HVK zijn/haar R-DLP halen, terwijl hij/zij nog geen ervaring heeft in het begeleiden van projecten?

In hoofdstuk 5.4 bij de opleidings- en ervaringseisenvoor de MVK, MAH,HVK,AH en MOSHEstaat dat hij/zij geregistreerd moet staan als R-DLP én twee jaar aantoonbare ervaring dient te hebben in het begeleiden van projecten met bodemverontreiniging en/of werkzaamheden in verontreinigde grond/waterbodem of gelijkwaardig qua kennis door minimaal vijf jaar relevante ervaring in het werken met verontreinigde grond/waterbodem of baggerspecie.
De wijze waarop hier invulling aan kan worden gegeven door MVK, MAH,HVK,AH en MOSHEdie nieuw zijn in het vakgebied is dat zij onder begeleiding en verantwoording van een ervaren deskundige hun ervaring kunnen opbouwen. Het is aan de deskundigen zelf om aan te tonen dat zij voldoen aan de relevante ervaringseisen in het begeleiden van projecten met bodemverontreiniging.

Rekentool Bepaling veiligheidsklasse

Is er een rekentool voor bepaling van de veiligheidsklasse uit CROW 400?

DeKennismodule bepaling veiligheidsklasse(de rekentool) is beschikbaar voor het bepalen van de veiligheidsklasse conform CROW 400.

Waarom kan ik voor sommige stoffen geen waarden invoeren?

Voor alle genormeerde stoffen uit de Circulaire bodemsanering 2013 (inclusief stoffen met indicatieve normen, de zogenaamde INEV-waarden) en voor alle stoffen die zijn opgenomen in de standaardpakketten voor grond/grondwater/baggerspecie/slib/water­bodem (de pakketten A, B, C1, C2 en C3) zijn toetswaarden (SRCarbo waarden voor niet-vluchtige stoffen en T- en I-waarden voor vluchtige stoffen) beschikbaar om de veiligheidsklasse vast te stellen op basis van invoer in de Kennismodule Bepaling veiligheidsklasse (de rekentool).

Voor overige stoffen is op dit moment onvoldoende (actuele) informatie beschikbaar. De rekentool voor de bepaling van de veiligheidsklassen conform CROW 400 kan vooralsnog voor deze stoffen niet gehanteerd worden.

Indien van een bepaalde stof onvoldoende (actuele) informatie bekend is en de stof om die reden niet in de rekentool is opgenomen, dan betekent dat niet dat er geen toetsing hoeft plaats te vinden. In dat geval zal door de betreffende deskundige het veiligheidsrisico moeten worden ingeschat en op basis daarvan zullen onderbouwd bijbehorende (risicogestuurde) beheersmaatregelen moeten worden genomen.

Werkt de rekentool met SRCarbo waarden?

Ja, voor niet-vluchtige stoffen werkt de rekentool met de SRCarbo waarden. De term SRCarbois in de CROW 400 ingevoerd. De term wordt uitvoerig uitgelegd in de CROW-publicatie (in de Inleiding, zie procesdeel pagina 10 en in Module 3, zie moduledeel pagina 27). Een uitgebreide toelichting op de SRCarbo kunt uhiervinden. Voor vluchtige stoffen wordt getoetst aan de tussen- en interventiewaarden (T- en I-waarden).

Moeten invoerwaarden gecorrigeerd worden naar standaardbodem?

Met ingang van november 2022 behoeven in de nieuwe kennismodule Bepaling veiligheidsklasse voor CROW 400 (de rekentool) geen gecorrigeerde waarden meer te worden ingevoerd voor niet-vluchtige stoffen. Er geldt echter een overgangstermijn. Dat wil zeggen binnen reeds lopende uitvoeringsprojecten kan nog worden gewerkt op basis van vastgestelde veiligheidsklassen die zijn afgeleid op basis van gecorrigeerde meetwaarden.

Voor uitvoeringsprojecten waarbij na 31 maart 2023 veiligheidsklassen worden afgeleid en vastgesteld, dient gebruik te worden gemaakt van gemeten analyseresultaten en niet langer van gecorrigeerde meetwaarden.

Waarom wordt de bodemtypecorrectie bij de bepaling van de veiligheidsklassen voor niet vluchtigestoffen niet meer gehanteerd?

Tot november 2022 werd in het kader van het vaststellen van de veiligheidsklassen voor grond/slib en waterbodem net als bij de toetsing in het kader van de milieutoetsing (Wbb/Bbk) gebruikt gemaakt van een bodemtypecorrectie (correctie gemeten gehalten op basis van lutum en organisch stof). Deze bodemtypecorrectie is voor niet-vluchtige stoffen afgeschaft waardoor in de Rekentool Bepaling veiligheidsklasse nu ongecorrigeerde (daadwerkelijk gemeten) waarden dienen te worden ingevoerd.

De bodemtypecorrectie is in de jaren ’90 geïntroduceerd in het bodembeleid om:

  1. Vergelijking van verschillende grondsoorten (zand, klei, veen, etc.) met vastgestelde achtergrondwaarden mogelijk te maken (correctie voor natuurlijke variatie)
  2. Ecotoxicologische onderzoeksgegevens die zijn gebruikt om ecologische risicogrenzen (SRCeco) vast te stellen te standaardiseren (correctie voor verschillen in biobeschikbaarheid van verontreinigingen in verschillende grondsoorten)

Deze bodemtypecorrectie had geen directe link met humane blootstelling in het algemeen.

Sinds lange tijd (circa 2000) is er al discussie over nut, noodzaak en de wetenschappelijke onderbouwing van de huidige bodemtypecorrectie op basis van lutum en organische stof. Beleidsmatig wordt deze nog altijd gehandhaafd, maar er zijn in de loop der jaren ook verschillende alternatieve voorstellen gedaan voor bodemtypecorrectie (bijvoorbeeld een correctie op basis van andere parameters of niet langer het bepalen van totaal gehalten aan stoffen, maar bijvoorbeeld het bepalen van biobeschikbare gehalten, etc.Zie bijvoorbeeld de RIVM-rapporten 711701074 (2008) en RIVM 607711005(2012).

Vanuit het oogpunt van uniformiteit met de milieutoetsing heeft CROW er in het verleden voor gekozen dezelfde lijn te volgen en ook voor de arbo-toetsing de bodemtypecorrectie op basis van lutum en organische stof toe te passen (met uitzondering van PFAS waarvoor het RIVM heeft aangegeven dat bodemtypecorrectie niet noodzakelijk is).

Uit onder meer het RIVM-rapport 711701023 (2001) volgt dat voor de belangrijkste blootstellingsroutes voor werken in verontreinigde bodem met

niet-vluchtige stoffen

(ingestie, inhalatie van stof en dermale opname) de relatie tussen het aanwezige gehalte en het bodemtype geen rol speelt in de uiteindelijke blootstellingsdosis waaraan werknemers worden blootgesteld. Het uitgangspunt voor de blootstellingsroutes ingestie, inhalatie stof en dermale opname) is dat elke mg die aanwezig is in het materiaal (grond/water) waaraan medewerkers blootgesteld worden een negatief gezondheidseffect kan hebben. Hierbij speelt het bodemtype geen directe rol. Vanuit dit oogpunt is een bodemtypecorrectie niet noodzakelijk en draagt dit niet bij aan de kerndoelstelling van de CROW 400, het zogenaamde risicogestuurd-werken.

Toetsing van de gemeten waarden aan niet-vluchtige stoffen aan de toetswaarden (SRCarbo) van de CROW-stoffenlijst is daarnaast voldoende veilig, omdat bij de afleiding van de toetswaarden uitgegaan is van een orale biobeschikbaarheid van 100% (met andere woorden, alle verontreiniging die aanwezig is in ingenomen hoeveelheid grond en/of grondwater wordt opgenomen in het lichaam en kan tot negatieve gezondheidseffecten leiden). In werkelijkheid zal slechts een deel beschikbaar komen in het lichaam en zal een aanzienlijk deel uitgescheiden worden voordat dit tot negatieve gezondheidseffecten kan leiden. Dit betreft dus een conservatieve (worst case) aanname. Het toepassen van deze conservatieve toetswaarden (SRCarbo waarden) voor niet-vluchtige stoffen zorgt ervoor dat het laten vervallen van de bodemtypecorrectie dan ook niet zal leiden tot een onderschatting van het risico.

Voor de toetsing van

vluchtige stoffen

wordt vooralsnog wel vastgehouden aan het toepassen van de bodemtypecorrectie.

Waarom moet ik de bodemtypecorrectie wel toepassen bij vluchtige stoffen?

Om de invloed van organische stof % (OS %) nog wat scherper te maken zijn de SRC-humaan-waarden (humane component van I-waarden en maatgevend voor de meeste I-waarden van vluchtige stoffen) berekend voor OS % van 2, 5, 7, 10, 15 en 20% voor verschillende vluchtige stoffen (BTEX, VOCl, naftaleen) en vluchtige oliefracties (C6-C16) en de zwaardere oliefracties.

Op basis van berekeningen blijkt dat het beeld voor de meeste vluchtige stoffen hetzelfde is:

  • Het OS-percentage heeft een significante invloed op de hoogte van de SRC-humaan.
  • Bij een zandige bodem (2% OS) ligt de SRC-humaan overwegend een factor 4-5 lager dan bij 10% OS.
  • Bij OS % > 10 liggen de SRC-humaan-waarden hoger dan bij 10% OS. Bij 20% OS is de SRC-humaan circa een factor 2 hoger.
  • Voor sommige vluchtige minerale olie (C6-C12) fracties en Vinylchloride zijn deze factoren wat afwijkend (factoren zijn wat lager), maar wordt het algemene beeld wel gevolgd (lagere SRC-humaan bij lager %OS).
  • Voor de zwaardere oliefracties > C12 heeft het OS-percentage geen invloed op de SRC-humaanwaarden (m.u.v. van de fractie C12-C16 aromaten).

Op basis van deze informatie zijn er geen goede argumenten voor het afschaffen van de bodemtypecorrectie voor vluchtige stoffen met uitzondering van minerale olie (de zwaardere oliefracties). Voor de zwaardere fracties van minerale olie zou het regeltechnisch wel mogelijk zijn.

Argumenten die desondanks zouden kunnen pleiten voor afschaffing van bodemtypecorrectie voor vluchtige stoffen zijn:

  • SRC-humaan is erg conservatief voor werknemers (I-waarde is gebaseerd op wonen met tuin, gehele bevolking incl. kinderen, ouderen en chronisch zieken, voornamelijk blootstelling in binnenlucht en niet in buitenlucht waar meer verversing plaatsvindt etc.). In de SRC-humaan zitten zodanig hoge veiligheidsfactoren en is de blootstelling in de buitenlucht zodanig veel lager dan in de binnenlucht dat een afschaffing van de bodemtypecorrectie wel te rechtvaardigen is, maar dit is lastig uit te leggenen moeilijk te kwantificeren.
  • Uniforme methodiek voor niet-vluchtige en vluchtige stoffen.

Alles overwegende is het advies: toch behouden van bodemtypecorrectie voor vluchtige stoffen.

Waar vind ik de stoffenlijst met SRCarbo-toetswaarden?

De toetswaarden die in de nieuwe kennismodule Bepaling veiligheidsklasse worden gehanteerd (inclusief de SRCarbotoetswaarden) zijn opgenomen in de stoffenlijst.

Hoe moet ik PFAS toetsen?

Voor de PFAS PFOS, PFOA en HFPO-DA (GenX) zijn SRCarbo waarden beschikbaar die dienen te worden gebruikt om de veiligheidsklassen te bepalen.Afhankelijk van het aantal PFAS dat aanwezig en de gehalten hiervan zijn er twee manieren om de veiligheidsklasse te bepalen:

  1. Invoer van de gehalten PFOS, PFOA en/of HFPO-DA (GenX) en toetsing aan de betreffende SRCarbo waarden (van toepassing indien het merendeel (> 85%) van de aanwezige PFAS deze stoffen betreft
  2. Toetsing van de som PFOA equivalenten (som PEQ) aan de SRCarbowaarde voor PFOA (van toepassing indien er naast PFOS, PFOA en/of HFPO-DA (GenX) ook > 15% andere PFAS aanwezig zijn)

Dit wordt in detail nader toegelicht in de achtergrondnotitie nieuwe SRC-waarden PFAS. In deze notitie zijn ook enkele rekenvoorbeelden opgenomen.

Aan welke toetswaarden moet baggerspecia/slip en waterbodem worden getoetst?

Baggerspecie/slib en waterbodem dienen op dezelfde wijze als grond te worden getoetst voor het bepalen van de veiligheidsklasse. Dat wil zeggen dat niet-vluchtige stoffen worden getoetst aan dezelfde SRCarbo waarden als voor grond. Vluchtige stoffen worden getoetst aan dezelfde T- en I-waarden als voor grond. De toetswaarden die in de rekentool worden gehanteerd zijn opgenomen inde stoffenlijst.

Over de inhoud van CROW 400

Wat zijn CM-stoffen?

De C staat voor carcinogeen en de M voor mutageen. Carcinogeen is kankerverwekkend. Dit betekent dat wanneer men in contact met de stof komt, dit kanker kan veroorzaken. Hoe kankerverwekkender de stof en hoe vaker en intensiever het contact, hoe groter de kans is dat men daadwerkelijk kanker krijgt. Een mutagene stof is een chemische stof die het DNA beschadigt en hierdoor erfelijke veranderingen (mutaties) kan veroorzaken. Voor de beoordeling of sprake is van een CM-stof wordt de CMR-stoffenlijst van de Inspectie SZW gehanteerd die elk half jaar wordt geactualiseerd.

Hoe bepaal ik de veiligheidsklasse voor CM-stoffen?

Niet-vluchtige CM stoffen worden allereerst getoetst aan het criterium voor 0,1 % uit de EG-verordening 1272/2008. Dit levert de volgende criteria op:

  • 1000 mg/kg ds voor grond/baggerspecie/waterbodem
  • 1.000 mg/l voor grondwater

Indien het gehalte/de concentratie van een niet-vluchtige CM-stof en/of het somgehalte van de aanwezige CM-stoffen voorgaande criteria overschrijdt, dan is sprake van veiligheidsklasse zwart, niet-vluchtig
Indien het aanwezige gehalte van de CM stof(fen) voorgaande criteria niet overschrijdt dan wordt getoetst aan de 75% SRCarbo-waarden en 100% SRCwaarden:

  • Gehalte/concentratie ≤ 75% SRCarbo waarde: Basishygiëne
  • Gehalte/concentratie > 75% SRCarbo waarde en ≤ 100% SRCarbo waarde: oranje, niet-vluchtig
  • Gehalte/concentratie > 100% SRCarbo waarde: rood, niet-vluchtig
Vluchtige CM stoffen

Voor vluchtige CM stoffen gelden geen andere criteria dan voor andere vluchtige stoffen. Zie voor de bepaling van de veiligheidsklasse voor vluchtige stoffen figuur 3-3 uit module 3 van de CROW 400.

Moet voor minerale oliën de SRCarbowaarde of de Interventiewaarde gebruikt worden voor de bepaling van de veiligheidsklasse?

Minerale olie wordt in het kader van de CROW 400 voor het bepalen van de veiligheidsklasse beoordeeld als een vluchtige stof (mengsel) en hiervoor worden net als voor de overige vluchtige stoffen de Tussen- en Interventiewaarden gehanteerd. Zie hiervoor module 3 van de CROW 400 en de stoffenlijst.
De exacte samenstelling van het oliemengsel bepaaltechter het kooktraject en dampspanning en daarmee het daadwerkelijke risico op uitdamping tijdens de werkzaamheden. Het is aan de betrokken deskundige te bepalen in welke mate daadwerkelijk blootstelling door uitdamping kan plaatsvinden en welke (risicogestuurde) maatregelen noodzakelijk zijn om blootstelling aan dampen te voorkomen.

Waar vind ik informatie over (secundaire) bouwstoffen in CROW 400?

Zie het procesdeel, hoofdstuk ‘toepassingsgebied’ (pagina 12, procesdeel). Het toepassingsgebied van CROW 400is breed en omvatook de werkzaamheden met bodemvreemde materialen in de bodem, zoals (secundaire) bouwstoffen. Aan dergelijke werkzaamheden is geen veiligheidsklasse toegekend (zie onder andere hoofdstuk 3.3.3.3 van Module 3).

Wel wordt aangegeven welke risico’s de aangetroffen materialen met zich meebrengen en welke projectspecifieke maatregelen nodig zijn om deze risico’s te beheersen (zie ook tabel M4-1 in Module 4):

  • Door de kwaliteit van bodemvreemde materialen zoals vliegassen te analyseren en te toetsen;

  • Door aandacht te besteden aan stofvorming en hoge pH-waarde van de bouwstoffen;

  • Door in de RI&E bodemvreemde materialen mee te wegen en/of verwerken van deze stoffen als kritische werkzaamheid mee te nemen in het V&G-plan.

Tip: zoek in de kennismodule op ‘(secundaire)’ en overal waar in de CROW 400 gesproken wordt over (secundaire) bouwstoffen zal dit in beeld komen.

Als de veiligheidsklasse is vastgesteld, is dan automatisch bekend welke beheersmaatregelen moeten worden genomen?

De veiligheidsklasse bepaalt niet automatisch welke maatregelen moeten worden getroffen, maar vormt een indicatie voor de veiligheidskundige om te bepalen welke maatregelen(niveaus) passend zijn. De afweging welke beheersmaatregelen nodig zijn, wordt gemaakt en onderbouwd door de veiligheidskundige.

Hoe bepaal ik de veiligheidsklasse als er PAK wordt aangetroffen?

Ten aanzien van PAK wordt onderscheid gemaakt tussen de ‘vluchtige’ PAK (Naftaleen) en de ‘niet-vluchtige’ PAK. Voor de ‘niet-vluchtige’ PAK-verbindingen (alle verbindingen met uitzondering van naftaleen) wordt de SRCarbowaarde gehanteerd. Bij de ‘vluchtige’ PAK (Naftaleen) wordt de Tussen- en Interventiewaarde gehanteerd.
Als er alleen een totaalgehalte PAK(10)bekend is, maar de gehalten van de afzonderlijke PAK’s ontbreken, dient een extra bemonstering en analyse te worden uitgevoerd op de afzonderlijke componenten van de PAK.

Moet kwik beschouwd worden als een niet-vluchtige of vluchtige stof?

Om te bepalen of sprake is van een vluchtige stof in het kader van de CROW 400 wordt er gekeken naar het kookpunt van een stof en of deze bij een temperatuur van 20οC verdampt (zie de begrippenlijst, bijlage VII van het procesdeel van de CROW 400). In het kader van de CROW is een stof vluchtig indien deze een kookpunt < 350 οC heeft en bij een temperatuur van 20οC verdampt (een significante dampspanning bij 20οC heeft in de literatuur.
Kwik heeft een kookpunt hoger dan 350 οC. Er kunnen verschillende kwikverbindingen in de bodem voorkomen (o.a. verschillende anorganische kwikzouten, organisch kwik en metallisch kwik). Welke vorm/vormen aanwezig is/zijn is sterk afhankelijk van de activiteiten die op de locatie hebben plaatsgevonden De meeste vormen van kwik in de bodem zijn niet-vluchtig, met uitzondering van metallisch kwik. Metallisch kwik kan bij een temperatuur van < 20οC reeds verdampen. In het vooronderzoek/bodemonderzoek dient aandacht te worden besteed aan het (potentiële) voorkomen van metallisch kwik. Indien hiervoor op basis van de uitgevoerde activiteiten, zintuiglijke waarnemingen en voorgaande onderzoeken geen aanwijzingen zijn kan kwik beschouwd worden als een niet-vluchtige stof. Indien hiervoor wel concrete aanwijzingen zijn, wordt aanbevolen om in het bodemonderzoek hier specifiek aandacht aan te besteden. Vervolgens is het aan de veiligheidskundige om het blootstellingsrisico in te schatten en op basis hiervan vast te stellen of specifieke maatregelen getroffen dienen te worden.

Waarom moet er een filteroverdruksysteem aanwezig zijn als ditniet wordt gebruikt?

Omdat gedurende de uitvoering van het werk de situatie kan veranderen en de veiligheidskundige in dat geval kan beslissen dat het filteroverdruksysteem wel gebruikt moet worden.

Welke voorkeurswaarde voor de p-waarde van de bodemkwaliteitskaart moet worden aangehouden?

Per abuis staat in de huidige versie een voorkeurswaarde van P90 of hoger en als deze niet beschikbaar is dat dan mag worden volstaan met de P80-waarde. Dit moet zijn een voorkeurswaarde van P80. Als deze niet beschikbaar is, mag worden volstaan met de P75-waarde.

Veel gestelde vragen over DLP R-DLP (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Reed Wilderman

Last Updated:

Views: 6289

Rating: 4.1 / 5 (52 voted)

Reviews: 83% of readers found this page helpful

Author information

Name: Reed Wilderman

Birthday: 1992-06-14

Address: 998 Estell Village, Lake Oscarberg, SD 48713-6877

Phone: +21813267449721

Job: Technology Engineer

Hobby: Swimming, Do it yourself, Beekeeping, Lapidary, Cosplaying, Hiking, Graffiti

Introduction: My name is Reed Wilderman, I am a faithful, bright, lucky, adventurous, lively, rich, vast person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.